Ongeldig visum, corruptie en een chauffeur zonder auto. Zo reizen we van Zimbabwe naar Zambia
Ongeldige visums, corrupte agenten, kapotte bussen en een chauffeur zonder auto… Onze reis van Johannesburg naar Utrecht zonder te vliegen gaat niet zonder slag of stoot. Wat de makkelijkste grensovergang moet zijn, werd de moeilijkste. Lees snel verder en ontdek welke obstakels we moeten overwinnen om van Zimbabwe naar Zambia te reizen.
Chauffeur zonder auto
Om half zeven melden we ons met ingepakte tassen bij de receptie van het hostel. De chauffeur staat al op ons te wachten. Er is alleen één probleem: er is geen auto. De bus vertrekt pas over een uur en is het is tien minuten rijden naar het station. We hebben tijd. De receptioniste belt met de andere vestiging. Daar staat de auto. Er neemt niemand op. Als er om zeven uur nog geen vervoer is word ik onrustig. De bus van half acht is de snelste verbinding en van betere kwaliteit dan alle andere bussen die vandaag vertrekken. Ik stel voor dat we een taxi op straat aanhouden. De chauffeur zonder auto laat zich dat geen twee keer zeggen en rent met opgestoken duim de poort uit.
De klok tikt door
Tiktak, tiktak… ik kijk op mijn telefoon. Nog twintig minuten voor de bus vertrekt. De chauffeur is nog steeds niet terug met een andere auto. Ik vraag de receptionist om hem te bellen en te vragen waarom het zo lang duurt. Als de telefoon overgaat horen we ‘m achter de balie rinkelen. Nee toch! Hij heeft zijn telefoon niet meegenomen. Ook Patrick heeft er geen vertrouwen meer in dat het personeel van het hostel ons nog op tijd bij het station krijgt en loopt zelf de straat op. Hij houdt een zilvergrijze SUV aan en overlegt door het open raampje met de bestuurder. Patrick wuift en steekt zijn duim op. We mogen mee! Gehaast proppen we onze tassen in de achterbak en springen achterin. Nog vijf minuten! De bussen vertrekken altijd te laat, dus het kan nog!
Eenrichtingsverkeer
De bestuurder heet Mark. Hij is een witte Zimbabwaan op weg naar zijn werk. We kletsen over het leven in Zimbabwe, terwijl hij zich behendig door het verkeer in Harare begeeft. Ik kijk nog eens nerveus op mijn telefoon: twee minuten. Dan slaan we de straat in naar het busstation. Vijftig meter verderop draait de King Lion bus – ónze bus – het terrein af. Links springt Patrick uit de auto om de bus te stoppen, terwijl we rechts worden aangehouden door een politieagent. “Dit is eenrichtingsverkeer en je komt van de verkeerde kant,” zegt hij zonder Mark of mij aan te kijken. Door het voorruit zie ik Patrick met grote gebaren tegen de buschauffeur praten.
Maakt u nooit een foutje?
Met hangend hoofd wandelt Patrick terug naar de auto. De bus is vol. Intussen heeft de agent Mark opgedragen de auto aan de kant van de weg te parkeren. Dat er geen verkeersbord aan het begin van de weg staat heeft hij niks mee te maken. Mark moet zich vandaag nog melden voor de rechter. “Maakt u nooit een foutje?”, probeert hij voorzichtig. “Ik maak geen fouten,” reageert de man in uniform emotieloos. “Deze vriendelijke man probeerde ons alleen te helpen en nu zit hij in de problemen. Kunt u het niet voor één keer door de vingers zien?” Patrick is bij de mannen gaan staan. De agent lacht hem uit en wuift zijn opmerking weg. “Je moet je nu naar de rechter. Die bepaalt je straf.”
Een vriendelijk gebaar
Na twee weken reizen door Zimbabwe hebben we zoveel verhalen gehoord, dat we inmiddels haarfijn kunnen inschatten dat deze agent maar op één ding uit is: witte mensen hebben geld en dus verwacht hij een ‘vriendelijk gebaar’ als we willen dat Mark niet in de problemen komt. Een tikkeltje nerveus haalt Patrick een briefje van tien Amerikaanse dollars tevoorschijn en laat het subtiel aan de agent zien. Zijn ogen beginnen meteen te twinkelen. “Not here,” sist hij en stapt in de auto van Mark. Patrick gaat bij hem op de achterbank zitten, terwijl ik buiten bij de tassen sta. De agent wil dat Mark gaat rijden. “Je kan je vriendin hier niet achterlaten,” zegt Mark. “Leg het briefje op de bank en stap uit.”
De volgende bus
Aangeslagen van het hele gebeuren en vol schuldgevoel zien we de grijze auto van Mark in de drukte verdwijnen. We lopen naar de busterminal. Volgens de ticketverkoper gaat de volgende bus om half negen. We kopen twee kaartjes en nemen plaats op de enige plek waar we naast elkaar kunnen zitten. Patrick kan zijn benen niet kwijt en mijn stoel zit los. Het worden acht lange uren naar Lusaka. Zoals dat gaat in Zimbabwe vertrekt de bus niet om half negen, maar pas als hij vol zit. Uiteindelijk rijden we om elf uur het station uit.
Onderweg vraag ik me meer dan eens af of we per ongeluk in een rijdende discotheek beland zijn. Het volume van de hiphop en gospelmuziek staat zo hoog dat mijn oren ervan suizen.
Dubbel visum
Als we na een paar uur de grens bereiken is het een grote opluchting om even uit de herrie te zijn. Bij het uitstappen roept de buschauffeur: “houd het geld voor je visum paraat, dan gaat het allemaal wat sneller.” “Dat hoeft niet, wij hebben al een visum voor Zambia,” antwoord ik zelfvoldaan en wapper met mijn paspoort. We sluiten aan in de rij voor een uit-stempel en lopen in één keer door naar de balie voor Zambia. We hadden al eens gelezen dat de grensovergang tussen Zimbabwe en Zambia de makkelijkste van allemaal is. Zeker als je, zoals wij, het Zambia/Zimbabwe-visum hebt. De dame achter de computer kijkt wel erg lang naar de sticker in mijn paspoort en zegt dan: “sorry, dit visum is niet geldig aan deze grens. Je moet een nieuwe kopen.”
Het visum is niet geldig
Patrick en ik worden naar een kantoortje gebracht. Daar wacht een strenge dame op ons die in één adem uitlegt dat het speciale Zimbabwe/Zambia-visum dat we in Victoria Falls hebben gekocht overal geldig is, behalve bij deze grenspost. “Ja maar…” moet ze niks van weten. Is het corruptie? Zijn we verkeerd geïnformeerd? Hebben we niet goed opgelet? We weten het niet. Er zit niks anders op dan een nieuw visum kopen. “Dat wordt dan honderd US dollars,” zegt ze zonder blikken of blozen. We hebben nog dertig dollars in cash en genoeg euro’s om het bedrag aan te vullen. Maar die kan ze niet accepteren. Een paar telefoontjes later krijgen we te horen dat er een mannetje komt om onze euro’s te wisselen. Intussen klopt onze chauffeur ongeduldig op het raam. “We moeten gaan!”
Toch nog een happy end
Als het mannetje er na een kwartier nog niet is, mogen we – na flink overleg – de euro’s achterlaten en krijgen we een stempel in ons paspoort. We rennen naar de bus, waar ik met tegenzin plaats neem op mijn kapotte stoel en mijn oren bedek tegen de herrie. Uiteindelijk rijden we die avond om zeven uur Lusaka in. We vinden snel een taxi die ons naar het hostel brengt. Daar droppen we onze tassen en rijden meteen door naar een Indiaas restaurant. Tot Patricks grote vreugde staat er een dosa op het menu. Met zijn vingers in de curry en de Indiase pannenkoek in zijn baard zegt hij met volle mond: “gelukkig toch nog een happy end!”
De All Day Every Nieuwsbrief
Wil je na het lezen over ons avontuur van Zimbabwe naar Zambia nooit meer een verhaal missen? We schrijven vaker dit soort verhalen en delen onze beste tips. Meld je aan voor onze All Day Every Nieuwsbrief en je mist nooit meer een artikel. Je krijgt 1 keer in de maand een selectie handige, altijd leuke, soms grappige verhalen en tips in je inbox. We spammen je niet, we vermaken je alleen 😉 Meld je nu aan en krijg een selectie van handige digitale recepten uit Lekker koken met restjes cadeau! Klik hier om je aan te melden. Wil je elke week een mailtje krijgen met de nieuwste verhalen? Klik dan hier voor de All Day Every Update.
Genoten van dit artikel? Dan vind je dit ook leuk!
1. Bij de locals eten in Zuid-Afrika? Dat doen we via Resirest
2. In West-Australië moeten we onze auto repareren. Ik voel me belazerd
3. Een scooterongeluk: dat zal mij niet overkomen. Toch?
4. Ik móet naar de tandarts in een ontwikkelingsland. Alweer.
5. India here we come! Of toch niet? We mogen niet mee
- 24 December 2019
- No Comments
- 0